Inloggen Geen profiel? Registreer hier.

Italiaanse gemeenten werken aan een “open city platform”

11/11/2019

Lokale overheden over de hele wereld staan ​​onder enorme druk om waarde te leveren aan hun burgers en ondernemers, terwijl ze continu voor kritieke uitdagingen staan. Vertrekkend vanuit een op silo’s gebaseerd infrastructuurbeheer worstelt men met infrastructuurcapaciteit, en heeft men het moeilijk om gelijke tred te houden met de snel evoluerende maatschappij. Burgers en bedrijven verwachten dat steden en gemeenten hoogwaardige diensten leveren, die zich al lang niet meer beperken tot de klassieke dienstverlening maar die bovendien inspelen op de sociale en maatschappelijke behoeften van burgers en bedrijven, en dan vooral op hun ‘levenskwaliteit’. De noodzaak tot een veilige, milieuvriendelijke en sterk mobiele omgeving vraagt goede stuur- of beleidsinformatie.

Steden en gemeenten hebben het al lang door dat de conventionele methoden voor het financieren, bouwen en onderhouden van de infrastructuur waarmee ze hun diensten, en bij uitbreiding de dienstverlening, ondersteunen achterhaald zijn. Bovendien heeft men niet altijd de financiële vrijheid of capaciteit om grote projecten op te zetten die deze problematiek het hoofd kunnen bieden.

In een onderzoek naar slimme overheidsplatformen zette onze UK-zusterorganisatie SOCITM een interview op met enkele Italiaanse voorlopers op dit vlak. Ze interviewden Gianluca Vannuccini (Firenze - 377.000 inwoners) en Paolo Boscolo (Prato – 187.000 inwoners) over hun mening die ze recent ratificeerden omtrent het feit dat de samenwerking tussen de Italiaanse autoriteiten flink is geoptimaliseerd.

Vannuccini verklaarde dat gemeenten nog nooit sinds zijn twintigjarige carrière zo goed hebben samengewerkt als nu, terwijl ze allemaal op verschillende manieren werkten doen ze dit nu vanuit een sterk opgezette regionale samenwerking. "We zitten reeds een lange periode van regionale samenwerking", zegt hij, “versterkt door individuele managers die sterk geloven in die regionale samenwerkingsverbanden en wat er kan uit voortvloeien”.

Op het nationale niveau ondersteunt men dit verhaal door de laatste jaren sterk in te zetten op de standaardisatie van enkele digitale sleutelonderdelen. Vanuit een samenwerking met het Agentschap voor Digitaal Italië, heeft de regering in september 2016 een “Digitaal Transformatieteam” opgezet met de opdracht om een ‘besturingssysteem’ voor de lokale overheden te bouwen. Het contract voor het team dat oorspronkelijk voor 2 jaar werd opgezet is intussen al met een jaar verlengd. De organisaties hebben het werk opgedeeld in ondermeer de standaardisatie en de certificatie van digitale ontwikkelingen voor lokale overheden. Deze diensten worden door het Agentschap voor Digitaal Italië zelf beheerd en zijn gebaseerd op ontwikkelingsrichtlijnen en toolkits verstrekt door het Team voor Digitale Transformatie.

Gianluca Vannuccini verklaart dat dit proces “zijn vruchten heeft afgeworpen” en niet alleen op vlak van informatievoorziening en -beheer tussen alle overheden onderling, maar tevens wat betreft digitale identificatie- en betalingssystemen en gateways waarmee organisaties hun eigen processen kunnen bouwen en tegelijkertijd kunnen profiteren van een meer gecentraliseerde manier van werken.

Paolo Boscolo uit Prato voegt eraan toe dat deze systemen stapsgewijs verplicht worden voor lokale overheden en dat er stilaan meer centraal opgelegde vereisten zijn voor de manier van werken bij lokale overheden, waarbij hij als voorbeeld een “standaardstijl voor websites” meegeeft. Er is ook een app voor Italiaanse burgers in ontwikkeling, waarmee enkele steden reeds experimenteren. Er is een einde gekomen aan de periode waarin steden konden doen wat ze wilden. "In de afgelopen vijf jaar is de situatie volledig veranderd", voegt hij eraan toe, en dat dankzij een andere aanpak vanuit de centrale overheid.

“Het Digitale Transformatie Team gaat nog een stap verder en dringt er tevens op aan dat overheidsinstanties stoppen met wat zij beoordelen als slechte en middelmatige datacentra, en in de plaats daarvan overschakelen naar meer kwalitatieve cloud-services. Diegene van wie de datacentra slecht beoordeeld worden moeten tegen eind dit jaar (2019) hun data verhuizen, terwijl diegenen met een middelmatig datacenter pas op een later tijdstip zullen moeten verhuizen. Alleen diegenen met een datacenter dat als ‘zeer goed’ wordt gezien, mogen hun datacenters behouden.”, aldus Boscolo.

Beiden zijn echter van mening dat een geforceerde verhuis richting cloud nog voor talrijke problemen zorgt. "Al onze systemen zijn momenteel ontworpen om te werken in fysieke datacenters", verklaart Vannuccini. “Het ontbreekt lokale overheden aan mensen met de juiste vaardigheden om deze cloud-services te beheren.”, aldus Boscolo. Ze maken zich ook zorgen over de locatie en juridische status van persoonlijke gegevens die in de cloud bewaard worden. Er is ook een financieel probleem, omdat er veel IT-budgetten zullen moeten verschuiven van de kapitaaluitgaven die worden gebruikt om datacentra op te zetten naar meer operationele uitgaven die vereist zijn voor cloudservices. "Volledige cloudmigratie zal een hele zware uitdaging zijn voor openbare besturen," verklaarde Vannucci tot slot.

Gianluca Vannuccini en zijn stad Firenze zijn betrokken in het H2020 project REPLICATE ofwel REnaissance of PLaces with Innovative Citizenship And TEchnologies - een Europees onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat tot doel heeft geïntegreerde energie-, mobiliteits- en ICT-oplossingen in stadsdelen (slimme zones) in te zetten. "Onze visie is om de levenskwaliteit voor burgers in heel Europa te verbeteren door de impact te demonstreren van innovatieve technologieën die worden gebruikt om slimme stadsdiensten samen met burgers op te zetten en het optimale proces voor het repliceren van successen binnen en tussen steden te bewijzen", gaf hij mee. Er zijn drie leidende steden (genaamd Smart City ‘Lighthouses’), waaronder San Sebastian in Spanje, Firenze in Italië en Bristol in Groot-Brittannië. Er zijn ook een aantal andere 'volgers'-steden die mogelijk replicerende interventies in hun steden zullen onderzoeken, waaronder Essen (Duitsland), Nilüfer (Turkije) en Lausanne (Zwitserland). Daarnaast zijn er ook een aantal ‘waarnemers’ steden, zoals Guangzhou (China) en Bogota (Colombia), evenals internationale netwerken die deelnemen aan het leren en verspreiden van de resultaten. Het project heeft een consortium dat bestaat uit 38 partners. “De resultaten van dit project worden gedeeld met diverse Italiaanse steden en liefst via een gecentraliseerd systeem.”, besluit hij.

Door kennis met elkaar te delen, regionaal samen te werken en componenten en technologieën ook centraal te gaan opleggen tracht de Italiaanse overheid zijn lokale overheidslaag mee te ondersteunen. Hoewel heel wat Europese landen met herkenbaar dezelfde strategieën en werkwijzen uitpakken, waarin men dezelfde terminologie gebruikt, lijkt het wel alsof iedereen in onderzoek en proof of concepts opnieuw het vuur zoekt om warm water te maken.

Ook bij onze Vlaamse lokale besturen herkennen we enkele frappante uitspraken van die Italiaanse lokale “voorlopers”. Enkele goede voorbeelden zijn ook hier al uitgewerkt en tonen flinke resultaten. Neem alvast de tijd om onze Vlaamse “open city platformen” aan de slag te zien op 12 december – ManageIT.